Theorie
Achteruitgang in denkvermogen
Dementie bestaat uit een combinatie van verschillende symptomen, waaronder cognitieve symptomen. Bij deze cognitieve symptomen gaat het om achteruitgang in het denkvermogen. Bijvoorbeeld in het geheugen, taal en het herkennen van mensen, plaatsen, situaties en voorwerpen.
Te zien in alledaagse situaties
Ook bij mensen met (Z)EV(M)B zijn cognitieve symptomen merkbaar. Bij hen zie je ze meestal in alledaagse situaties. Iemand weet bijvoorbeeld niet meer waarom hij of zij naar de badkamer ging of hoe je een arm in de mouw van een trui steekt. Bij het eten lukt het bijvoorbeeld niet meer om broodbeleg te kiezen of iemand weet niet meer waar de lepel voor is. Bij het puzzelen kan het gebeuren dat iemand niet meer weet wat hij of zij met de puzzelstukjes moet doen.
Beter te herkennen als iemand kan praten
Cognitieve achteruitgang is bij iemand die kan praten makkelijker te herkennen dan bij iemand die dat niet kan. Je merkt het bijvoorbeeld doordat iemand namen niet meer weet of dingen zegt die niet kloppen. Of doordat iemand minder woorden gebruikt of minder goed te verstaan is. Bij mensen met (Z)EV(M)B die niet kunnen praten, gebeurt dit niet. Hierdoor herken je het minder makkelijk.
Beter te herkennen als iemand kan lopen
Hetzelfde geldt wanneer iemand niet kan lopen. Iemand die kan lopen, weet door cognitieve achteruitgang bijvoorbeeld niet meer waar hij of zij naartoe wilde en gaat ronddwalen. Bij iemand die niet kan lopen, doet dit zich niet voor.
Symptomen waarbij praten en lopen minder van belang zijn
Er zijn ook cognitieve symptomen waarbij kunnen praten of lopen geen of een kleinere rol speelt. Ook bij mensen met (Z)EV(M)B en dementie die niet kunnen praten of lopen, merk je op den duur dat ze familieleden, begeleiders of voorwerpen niet meer herkennen of niet meer weten hoe je bepaalde voorwerpen (zoals een beker, vork of knuffel) gebruikt.
Langzamer of niet meer reageren
Door cognitieve achteruitgang kan ook de manier waarop of de snelheid waarmee iemand reageert veranderen. Iemand die zich altijd op de maaltijd verheugde, reageert bijvoorbeeld niet of nauwelijks meer als het eten op tafel staat.
Volgorde van handelingen kwijt
Ook kan iemand de volgorde van alledaagse handelingen vergeten, waardoor hij of zij meer structuur nodig heeft. Bijvoorbeeld bij het wassen, aankleden of bij huishoudelijke taken.
